Tijdens de oudheid en de middeleeuwen
Asbest wordt al sinds de Oudheid gebruikt omwille van zijn brandwerende eigenschappen. De oude Egyptenaren gebruiken in 3000 vC asbestdoeken om hun doden te mummificeren en beter te bewaren. In Finland zijn er resten van aardewerk uit klei gevonden van 2500 vC, de asbestvezels werden hier gebruikt om stevigere potten te maken. Herodotus, een Grieks historicus, beschreef al in 456 vC lijkwaden voor koningen en rijken. Hierdoor kwamen hun assen niet in contact met het vuur tijdens de rituele verbranding van de doden.
De Romeinen gebruikten asbest voor hun tafellinnen en servetten, na gebruik werden ze in het vuur gelegd om ze te reinigen. De Romeinen en Grieken spraken toen al van “longziektes” bij slaven die de vezels verwerkten in de stoffen. Diezelfde slaven probeerden zich destijds te beschermen met dierenmembranen voor de mond om het inademen van de vezels te voorkomen. Tijdens de eerste kruistocht gebruikten Franse, Italiaanse en Duitse ridders asbest voor hun trebuchtets, een middeleeuwse katapult, om asbestzakken gevuld met brandend pek en teer over de omwalling te slingeren. De Mongolen die Azië te paard veroverden gebruikten asbestkledij onder hun harnas.
De industriële revolutie
Het ontginnen en het gebruik van asbest werd wereldwijd bekend dankzij de industriële revolutie. Het was een grondstof die eenvoudig te mijnen was, het had een veelvoud aan positieve eigenschappen. Vooral de weerstand tegen warmte, chemische producten en elektrische weerstand maakte van asbest het isolatieproduct voor machines, ketels, ovens, generators die de industriële revolutie kenmerkten. In de spoorwegindustrie werd er in de locomotieven, wagons, remschijven asbest verwerkt. Ook de schepenbouwers paste het overal op stoomschepen toe. Het aantal van verschillende asbesttoepassingen nam toe naarmate asbest meer en meer gecommercialiseerd geraakte. Het kreeg zijn intrede in de bouw dankzij zijn verwerkbaarheid zonder verlies van sterkte en andere eigenschappen. De vraag naar asbest groeide mondiaal en de ontginning piekte in het begin van de 19de eeuw voor het eerst. Naar schatting werd er meer dan 100.000 ton gedolven en werden vrouwen en kinderen gebruikt voor het weven van de vezels
De 20 & 21ste eeuw
Na de tweede wereldoorlog moest Europa heropgebouwd worden. Er waren reeds studies verschenen in England dat de schadelijke kant van asbest bloot legde maar die werden snel vergeten wanneer de economische belangen in het gevaar kwamen. Tussen 1940 en 1970 kwam je overal asbest tegen; huishoudapparaten, auto’s, bouwmaterialen, zelfs in sigaretten. Asbest was jarenlang big business ondanks dat er veilige alternatieven waren voor sommige producten, zoals glaswolisolatie, bleef asbest als goedkoop product heersen. Pas eind de jaren ’70 begonnen verschillende overheden maatregelen toe te passen om de mensen die blootgesteld werden aan asbest te beschermen. Nieuw onderzoek bracht de duistere kant van asbest aan het licht en werden steeds meer preventiemaatregelen genomen. In 1979 werd in België omwille van de gezondheidsrisico’s het toepassen van asbest als spuitlaag voor het verhogen van de brandweerstand van een gebouw al verboden. Toch heeft het in België tot 1998 geduurd voor er een verbod op de productie van asbestproducten kwam. Er waren een aantal uitzonderingen voor chrysotiel toepassingen omdat er geen alternatieven beschikbaar waren. In 2001 volgde het verbod op de verkoop en het toepassen van asbestmaterialen.